Contact
Under construction
Ik zit met negen anderen rond een grote tafel. De tl-verlichting is fel en geel, de koffie slap. Ik pak een vel papier, schrijf er in hoofdletters Jacobien op en vouw het zodanig dat het blijft staan zoals ik de andere cursisten heb zien doen. Ik zet de datum van vandaag in de rechter bovenhoek van mijn schrift. Eerst in cijfers, daarna in letters. En de plaatsnaam, alsof ik een brief ga schrijven. Ik houd mijn ogen op de bladzijde om oogcontact met de rest van de groep te vermijden. Je zou denken dat de docent op tijd zou zijn.
‘Mijn naam is Sebastiaan Beck,’ zegt de lange slungelige man die geheel in het zwart gekleed is en cowboylaarzen draagt. Hij ziet eruit alsof hij net met zijn band opgetreden heeft.
‘Voordat ik vertel wie ik ben en wat we hier deze twaalf lessen gaan doen, wil ik graag iets over jullie horen. Wie ben je? Waarom zit je hier? Heb je schrijfervaring? Heb je specifieke leervragen? Dat soort dingen. Wie begint?’
Een man met een enorme bos krulhaar brengt op halfslachtige wijze zijn hand omhoog. Zijn lelijkheid is indrukwekkend. De grote kromme neus op zijn bleke gezicht ziet er artistiek uit.
Hij stelt zich voor en ik schrijf Arnon op mijn blaadje.
‘Zo Anton,’ zegt Sebastiaan. ‘Wat brengt je naar deze cursus en wat wil je hier leren?’
Ik streep Arnon door en schrijf Anton eronder.
‘Ik ben achtendertig en werk bij de gemeente als administratief medewerker. Ik heb altijd willen schrijven en nu ik vier dagen ben gaan werken dacht ik: het is nu of nooit.’
Anton heeft last van acne gehad en ik plaats hem in gedachten op een zolderkamer achter een bureautje waar hij tot diep in de nacht zit te typen of pornosites bezoekt.
‘Heb je een specifieke leervraag?’ vraagt Sebastiaan.
‘Dialogen,’ zegt Anton meteen. ‘Ik wil leren hoe je goede dialogen schrijft.’
De volgende die haar hand opsteekt stelt zich voor als Charlotte.
‘Ik schrijf al jaren en wil nu wel eens weten of ik kwaliteiten bezit om als schrijver door te breken.’
Charlotte heeft gitzwart haar, donkere ogen en een piercing op haar kin die meebeweegt als ze praat. Haar lichaam is gaan groeien maar haar gezicht heeft niet meegedaan.
‘Een goed streven,’ zegt Sebastiaan. ‘Schrijven begint met ambitie. Volgende?’
‘Mijn naam is Jeroen. Lijkt me tof om te kunnen.’
Jeroen is ideaal schoonzoon materiaal, ondanks het gebruik van tof. Zwart haar, baard net zichtbaar genoeg, de contouren van zijn kaak nog zichtbaar.
‘Iedereen kan schrijven.’ Beck knikt bemoedigend als een vader die zijn zoon leert autorijden. ‘Talent is een kwestie van de snelheid waarmee je deze kunst onder de knie krijgt.’
Een golf van opluchting is hoorbaar in het lokaal. De namen van de andere drie cursisten en wat hun leervragen zijn ontgaan mij want ik ben te druk met wat ik moet zeggen als ik aan de beurt ben. Op mijn papier schrijf ik: uitdaging, bezigheid, van me afschrijven, andere mensen ontmoeten. Dat laatste streep ik meteen weer door. Ik wil niet dat de rest van de groep bang zal zijn dat ik me opdring. Ik kan moeilijk zeggen dat mijn therapeut mij aangeraden heeft een hobby te zoeken. Ik kan ook niet zeggen dat de cursus fotografie voor beginners vol zit en dat ik me uit pure nood voor deze cursus in heb geschreven omdat er voldoende plek was volgens de vrouw van de cursusadministratie.
‘Jacobien?’ vraagt Sebastiaan. ‘Vertel, wat doe jij hier?’ Hij knijpt zijn ogen een beetje dicht. Ik neem een slokje uit mijn flesje water.
‘Jacobien?’
Alle ogen zijn op mij gericht. ‘Ik geef Engels op een middelbare school. Literatuur interesseert me. Ik wil leren schrijven. Ik heb niet de illusie dat ik het kan.’
Sebastiaan lacht bemoedigend. ‘Bij de een duurt het wat langer dan bij de ander, maar waar een wil is, is een weg. Ik kan jullie alles vertellen over perspectief, plot, scènes, spanningsbogen en personages, maar het begint altijd bij de ingeleverde teksten zelf. Die zal ik bewerken met een rode pen. Ik ben streng en concreet, anders hebben jullie er niets aan.’
Hij vraagt of Anton koffie voor hem kan halen en geeft hem een muntje voor het apparaat. Anton bloost, knikt gewichtig en verlaat het lokaal. Elsbeth is hekkensluiter en heeft de verplichting en opdrachten van een cursus nodig anders komt ze niet tot schrijven. Ze is mooi en groot en intimiderend.
‘Ik zal alvast de presentielijst invullen en oefenen met jullie namen. Ik zet ook mijn e-mailadres op het bord, bij verhindering mailen graag.’
Achter op zijn hoofd is een kale plek ontdek ik terwijl hij op het bord schrijft. Als Anton terug is met de koffie, zwart met suiker, vertelt Sebastiaan dat hij al jaren les geeft en vele publicaties op zijn naam heeft staan. Niemand schrijft iets. Iedereen weet wie Sebastiaan Beck is, waarschijnlijk net als ik, via Google.
‘Korte verhalen vallen met de deur in huis,’ zegt Sebastiaan en de pennen worden ter hand genomen. ‘Waarom? Omdat een kort verhaal de lezer meteen bij de keel moet grijpen en het verhaal in moet sleuren. Romans hebben tijd voor een langere introductie. ’
Ik krijg kramp in mijn hand en beperk me tot steekwoorden. Deur in huis vallen.
‘Een goede openingszin helpt om met de deur in huis te vallen. Hij zuigt de lezer het verhaal in.’
Naar de keel grijpen.
‘Mijn naam is India Opal Buloni. Aan het begin van de zomer moest ik van mijn vader, de predikant, naar de supermarkt om macaroni, rijst en twee tomaten te kopen...en ik kwam terug met een hond.’
Sleuren. Er wordt instemmend geknikt.
‘We zitten meteen in het verhaal. We verwachten deze wending niet en dus willen we doorlezen.’
Weer wordt er geknikt. Nog even en we zullen zelf aan de slag moeten.
‘Jullie krijgen tien minuten om een openingszin te bedenken. Daarna gaan we pauzeren.’ Hij neemt een slok koffie en gaat achter zijn bureau zitten.
‘Wat ik wil zeggen is: een kort verhaal is als een glijbaan, je moet alles inzetten om de korte rit naar beneden zo soepel mogelijk te laten verlopen. Alles wat ruis veroorzaakt is als een stroeve broek en hindert het glijden.’
Dit soort aanvullingen helpen niet. Ik zit meteen met mijn gedachten in een speeltuin. Beck klimt de trap op en roetsjt met zijn slungelig lijf naar beneden.
‘Houd het simpel mensen.’ Als hij zijn mond niet houdt krijgen wij nooit een letter op papier. Ik zucht overdreven. Op mijn blaadje schrijf ik: Ik ging naar de Eerste Hulp in Haarlem en kwam thuis met de helft van mijn man. Ik streep de helft door en maak er een kwart van.
Home>Work in progress